Amandelstrikjes

Los de verse gist op in een kom met vier eetlepels koude melk, voeg dan de rest van de melk toe

Zeef 500 g bloem in een kom, voeg de in melk opgeloste gist, 50 g zachte boter, de suiker, het zout en de eidooiers toe en kneed alles tot een soepel en vrij stevig deeg

Dek af en laat een nacht in de koelkast rusten

Werk de resterende boter met de overgebleven bloem en rol het deeg op een met bloem bestoven werkvlak uit tot een rechthoek van 20 x 30 cm

Rol ook het gerezen deeg uit tot een rechthoek van 32 x 42 cm, leg op de ene helft de boter- en bloemrechthoek en dek af met de andere helft van het gerezen deeg

Druk de randen goed aan en maak vervolgens drie keer een omslag zoals bij bladerdeeg

Maak de vulling: meng in een kom de amandelpasta met de geraspte schil van twee sinaasappels, de kaneel, de fijngehakte amandelen, de rum en de eiwitten

Rol het deeg uit tot een rechthoekig vel (110 x 26 cm) en bestrijk twee derde met de vulling, laat langs de ene zijde een strook van 12 cm vrij en langs de andere zijde een strook van 1 cm vrij

Bestrijk deze rand met het eigeel

Vouw de brede strook (12 cm) over het gevulde deeg en sluit vervolgens ook de andere strook

Snijd het dubbelgevouwen deeg in stukken van 4 cm breed; maak met een wielletje een snede in het midden van elk stuk en trek een randje deeg door die opening zodat er een soort knoop ontstaat

Leg de strikjes op een met boter ingevette bakplaat, goed verdeeld en met voldoende tussenruimte